C-band en L-band verwijzen naar verschillende golflengtebereiken die worden gebruikt in verschillende telecommunicatie- en satellietcommunicatietoepassingen, die elk verschillende voordelen bieden op basis van hun eigenschappen.
Het belangrijkste verschil tussen de C-band en de L-band zijn hun frequentiebereiken en voortplantingskarakteristieken. De C-band varieert doorgaans van ongeveer 4 tot 8 gigahertz (GHz), terwijl de L-band varieert van ongeveer 1 tot 2 gigahertz (GHz). Vanwege hun frequentiebereik is de C-band gevoeliger voor atmosferische verzwakking en regenvervaging in vergelijking met de L-band. De C-band biedt echter een betere weerstand tegen interferentie en regenverzwakking veroorzaakt door gebladerte en vegetatie in vergelijking met hogere frequentiebanden Ku-band en KA-band.
Bij multiplexing met dichte golflengteverdeling (DWDM) worden C-band en L-band gebruikt om meerdere optische signalen tegelijkertijd over een enkele optische vezel te transporteren. Het verschil tussen C-band en L-band in DWDM ligt vooral in hun spectrale bereik en het aantal kanalen dat ze kunnen ondersteunen. De C-band bestrijkt doorgaans golflengten van ongeveer 1530 tot 1565 nanometer (nm), waardoor de transmissie van vele kanalen met een dichte golflengte mogelijk is. De L-band bestrijkt daarentegen golflengten van ongeveer 1565 tot 1625 nm, waardoor extra spectrale ruimte wordt geboden om meer kanalen te huisvesten of om de algehele capaciteit van DWDM-systemen uit te breiden. De keuze tussen C-band en L-band in DWDM hangt af van factoren zoals kanaalafstand, systeemcapaciteitsvereisten en compatibiliteit met bestaande optische netwerkinfrastructuur.