Welke band gebruikt de oppervlaktebewegingsradar op een vliegveld?

Oppervlaktebewegingsradar die op vliegvelden wordt gebruikt, werkt doorgaans in het L-bandfrequentiebereik. Deze frequentieband, die zich uitstrekt van 1 tot 2 GHz, is zeer geschikt voor oppervlakteradartoepassingen vanwege het vermogen om effectief door verschillende weersomstandigheden te dringen en tegelijkertijd nauwkeurige detectie en detectie te bieden. volgen van grondobjecten, zoals vliegtuigen en voertuigen.

De frequentieband van oppervlaktebewegingsradar bevindt zich doorgaans in de L-band (1-2 GHz) van het elektromagnetische spectrum. Deze frequentiekeuze is geoptimaliseerd voor de specifieke vereisten van het detecteren en volgen van objecten op luchthavenoppervlakken, waardoor een betrouwbare werking wordt gegarandeerd in verschillende weersomstandigheden en omgevingen die vaak voorkomen op vliegvelden.

Luchthavenradarsystemen, inclusief primaire en secundaire surveillanceradar (PSR en SSR), werken doorgaans op specifieke frequenties in de S-band (2-4 GHz) voor de primaire radar en de L-band (1-2 GHz) voor de secundaire radar. Deze frequentiebanden worden gekozen op basis van hun prestatiekenmerken, waaronder bereik, precisie en het vermogen om met interferentie om te gaan, die essentieel zijn voor luchtverkeersleidings- en managementoperaties.

Luchthavens gebruiken verschillende radarsystemen, afhankelijk van hun operationele behoeften. Primaire surveillanceradar (PSR) wordt gebruikt om de positie van vliegtuigen te detecteren en te volgen op basis van de reflectie van radiogolven van het vliegtuig zelf. De secundaire surveillanceradar (SSR) werkt samen met de PSR door signalen naar vliegtuigen te verzenden en reacties (transpondersignalen) van vliegtuigen te ontvangen, waardoor aanvullende informatie wordt verstrekt, zoals vliegtuigidentificatie, hoogte en vluchtstatus.

De rotatiesnelheid van de oppervlaktebewegingsradar, die het gebied scant om objecten op de grond, zoals vliegtuigen en voertuigen, te detecteren en te volgen, varieert doorgaans van ongeveer 5 tot 15 omwentelingen per minuut (rpm). Deze rotatiesnelheid zorgt ervoor dat de radarantenne het aangewezen gebied met voldoende snelheid scant om tijdige updates te bieden over de positie, snelheid en beweging van objecten op het luchthavenoppervlak, wat helpt bij protocollen voor effectief verkeersbeheer en beveiliging.