Wat zijn de twee soorten radar op schepen?

Schepen gebruiken over het algemeen twee hoofdtypen radarsystemen: navigatieradar en oppervlaktezoekradar. Navigatieradar wordt voornamelijk gebruikt voor navigatie op korte afstand en het vermijden van botsingen. Het helpt schepen andere schepen, landmassa’s, boeien en andere nabijgelegen navigatiegevaren te detecteren.

Navigatieradarsystemen op schepen zijn essentieel voor veilig manoeuvreren in havens, smalle kanalen en gebieden met veel verkeer, en bieden zeilers realtime informatie over hun directe omgeving.

De oppervlaktezoekradar is daarentegen ontworpen voor bewaking op grotere afstand en doeldetectie buiten de directe omgeving van het schip. Het stelt schepen in staat een groter deel van het zeeoppervlak te monitoren, verre schepen, vliegtuigen en potentiële bedreigingen te detecteren en het situationele bewustzijn over langere afstanden te behouden.

Oppervlaktezoekradarsystemen op schepen zijn van cruciaal belang voor maritieme surveillance, defensieoperaties en surveillance van maritiem verkeer in open water.

Radarsystemen op schepen werken over het algemeen in twee hoofdmodi:

  1. Automatic Radar Plotting Assist (ARPA): ARPA-modus biedt het automatisch volgen en plotten van door radar gedetecteerde doelen. Het berekent en toont doelinformatie zoals peiling, bereik, dichtstbijzijnde naderingspunt (CPA), dichtstbijzijnde naderingspunt (TCPA) en koers/snelheid op de vloer.

    ARPA verbetert het situationele bewustzijn door zeelieden te helpen de bewegingen van schepen te monitoren, potentiële aanvaringen te voorspellen en navigatiebeslissingen te nemen om veilige afstanden en koersen aan te houden.

  2. Radar Beacon (Racon): De Racon-modus wordt gebruikt in combinatie met radar om signalen te ontvangen van radarbakens aan de wal of drijvende radarbakens. Deze bakens zenden onderscheidende radarsignalen uit die schepen kunnen detecteren en gebruiken om hun positie ten opzichte van het baken te bepalen.

    Racon-signalen bieden navigatiereferenties en aanvullende hulpmiddelen bij nauwkeurige positionering, vooral bij slecht zicht of bij het navigeren in de buurt van kustlijnen, havens of andere kritieke maritieme gebieden.

De schepen zijn uitgerust met twee radars, voornamelijk voor redundantie en operationele flexibiliteit. Redundantie zorgt ervoor dat als het ene radarsysteem defect raakt of onderhoud nodig heeft, de andere radar essentiële navigatie- en bewakingsmogelijkheden kan blijven bieden.

Dankzij de operationele flexibiliteit kunnen schepen verschillende radarsystemen gebruiken voor specifieke doeleinden, zoals navigatie op korte afstand (met behulp van navigatieradar) en bewaking op lange afstand (met behulp van oppervlaktezoekradar).

Het hebben van twee radars verbetert ook het situationele bewustzijn door overlapdekking en verschillende operationele mogelijkheden te bieden, waardoor de algehele veiligheid op zee wordt verbeterd.

Het aantal radars dat op een schip is geïnstalleerd, varieert afhankelijk van de grootte van het schip, de missievereisten en operationele behoeften. Op grotere schepen, zoals commerciële schepen, marineschepen en onderzoeksschepen, kunnen meerdere radarsystemen zijn geïnstalleerd om verschillende operationele scenario’s te dekken en de navigatieveiligheid te verbeteren.

Over het algemeen beschikken schepen doorgaans over ten minste twee radars: één voor navigatie op korte afstand en het vermijden van aanvaringen (navigatieradar) en een andere voor bewaking op lange afstand en doeldetectie (oppervlaktezoekradar). Er kunnen aanvullende radarsystemen worden geïnstalleerd voor gespecialiseerde functies zoals weermonitoring, luchtverkeersleiding of specifieke missievereisten op militaire en onderzoeksschepen.

Het exacte aantal en type radars aan boord van een schip worden bepaald door wettelijke vereisten, operationele overwegingen en de rol van het schip bij maritieme operaties.

Related Posts