Passieve radar biedt weliswaar bepaalde voordelen, zoals geheime werking en verminderde emissies, maar brengt ook verschillende nadelen met zich mee. Een groot nadeel is de afhankelijkheid van bestaande radiosignalen, zoals omroep- of communicatiesignalen, voor detectiedoeleinden. Deze afhankelijkheid beperkt de operationele flexibiliteit en dekking ervan, aangezien het alleen doelen kan detecteren binnen het bereik van beschikbare signaalbronnen. Bovendien kunnen passieve radarsystemen te maken krijgen met uitdagingen bij het nauwkeurig bepalen van het doelbereik en de azimut als gevolg van variaties in signaalvoortplanting en meerpadeffecten, die de meetnauwkeurigheid kunnen beïnvloeden in vergelijking met actieve radarsystemen.
Beperkingen van passieve radar zijn onder meer de gevoeligheid voor signaalinterferentie en omgevingsfactoren die de detectieprestaties kunnen verslechteren. Omdat passieve radar afhankelijk is van signalen die worden verzonden door externe bronnen, kan elke verstoring of variatie in deze signalen, veroorzaakt door factoren zoals terrein, weersomstandigheden of veranderingen in uitzendpatronen, de betrouwbaarheid van de detectie beïnvloeden. Bovendien vereisen passieve radarsystemen vaak geavanceerde signaalverwerkingsalgoritmen om zwakke signalen uit meerdere bronnen te extraheren en te correleren, wat complexiteit kan introduceren bij het realtime volgen en identificeren van doelen.
Hoewel primaire radar op grote schaal wordt gebruikt vanwege zijn vermogen om onafhankelijk radarsignalen te verzenden en te ontvangen, zijn er nadelen. Een belangrijk nadeel is de kwetsbaarheid voor detectie door tegenstanders als gevolg van actieve transmissie van radarpulsen. Deze emissie van elektromagnetische energie maakt primaire radarsystemen gevoelig voor detectie en storing door vijandige troepen, waardoor hun operationele veiligheid en effectiviteit bij bepaalde militaire toepassingen in gevaar komt. Bovendien kan de primaire radar hogere energieniveaus verbruiken in vergelijking met passieve radarsystemen, waardoor de inzet ervan in omgevingen met beperkte energie of toepassingen die een langere operationele levensduur vereisen, mogelijk wordt beperkt.