- Radarsystemen gebruiken voor hun werking radiogolven in het microgolffrequentiebereik. Deze radiogolven zijn elektromagnetische golven die zich door de atmosfeer voortplanten en reflecteren op objecten op hun pad. De frequentie van radiogolven die in radar worden gebruikt, varieert doorgaans van enkele honderden MHz (megahertz) tot enkele GHz (gigahertz), afhankelijk van de specifieke toepassing en gewenste prestatiekenmerken. Radarsystemen zenden deze radiogolven uit met behulp van gespecialiseerde antennes en detecteren vervolgens gereflecteerde echo’s van doelen om hun aanwezigheid, afstand, snelheid en andere relevante parameters te bepalen. Het gebruik van radiogolven in radar maakt kritische detectie- en volgmogelijkheden mogelijk voor toepassingen variërend van militaire surveillance tot weermonitoring en luchtverkeersleiding.
De straal die in radarsystemen wordt gebruikt, wordt over het algemeen de radarstraal of radarpuls genoemd. Dit verwijst naar de elektromagnetische golf die door de radarzender wordt uitgezonden als een korte puls van radiofrequentie-energie. De radarstraal reist in een rechte lijn door de lucht totdat hij objecten op zijn pad tegenkomt, waarna hij als echo naar de radarantenne wordt teruggekaatst. De kenmerken van de radarbundel, zoals de frequentie, golflengte en pulsduur, worden zorgvuldig gecontroleerd om de radarprestaties voor specifieke toepassingen te optimaliseren. Door de timing en kenmerken van deze gereflecteerde radarpulsen te analyseren, kunnen radarsystemen de afstand, richting en snelheid van gedetecteerde doelen bepalen, waardoor radar een veelzijdige en essentiële technologie wordt voor verschillende gebieden, waaronder defensie, navigatie en veiligheid op afstand.