MTI-radar (moving target indicatie) en Doppler-radar zijn beide typen radarsystemen die worden gebruikt om bewegende doelen te detecteren en te volgen, maar ze werken op basis van verschillende principes en technieken. MTI-radar maakt voornamelijk gebruik van pulsannuleringstechnieken om stationaire of rommelige echo’s uit radaropbrengsten te elimineren, waarbij de nadruk ligt op het detecteren van bewegende doelen op basis van veranderingen in hun positie tussen radarpulsen. Het maakt gebruik van coherente verwerking om opeenvolgende radarretouren te vergelijken en onderscheid te maken tussen bewegende en stationaire doelen.
Pulse Doppler-radar combineert daarentegen traditionele pulsradar met Doppler-radarprincipes. Het gebruikt pulsen van radiogolven om het doelbereik te meten en gebruikt Doppler-verschuivingen in radarretouren om de doelsnelheid te detecteren. Pulse Doppler-radar kan onderscheid maken tussen stilstaande en bewegende doelen door de frequentieverschuiving (Dopplerverschuiving) te analyseren die wordt veroorzaakt door de beweging van het doel ten opzichte van de radar. Dit type radar is bijzonder effectief bij het detecteren van doelen op lange afstanden en in rommelige omgevingen.
Ja, het Doppler-effect wordt gebruikt in MTI-radarsystemen. Hoewel de MTI-radar zich primair richt op het onderdrukken van stationaire ruis, maakt hij ook gebruik van Doppler-verwerking om bewegende doelen te detecteren en te volgen. Het Doppler-effect helpt MTI-radarsystemen onderscheid te maken tussen bewegende doelen en stationaire rommel door de frequentieverschuiving in radarretouren te analyseren die wordt veroorzaakt door de beweging van doelen ten opzichte van de radar. Door ruisecho’s weg te filteren en zich te concentreren op Doppler-verschoven opbrengsten, verbetert de MTI-radar zijn vermogen om bewegende doelen effectief te detecteren en te volgen in verschillende operationele scenario’s.