Diafragma in fotografie verwijst naar de opening van de lens waardoor licht passeert om de camerasensor te bereiken. Dit wordt aangegeven met het getal F of F-stop, zoals f/1.8, f/2.8, etc. Het diafragma bepaalt niet alleen de hoeveelheid licht die de camera binnenkomt, maar heeft ook invloed op de scherptediepte: het afstandsbereik dat in een afbeelding acceptabel scherp lijkt. Een groter diafragma (kleiner F zoals f/1.8 of f/1.4) laat meer licht binnen en creëert een kleinere scherptediepte, ideaal voor portretten en het benadrukken van onderwerpen tegen een onscherpe achtergrond. Omgekeerd laat een kleiner diafragma (hoger F-getal zoals f/8 of f/11) minder licht binnen, maar biedt het een grotere scherptediepte, geschikt voor landschappen of groepsfoto’s waarbij scherpte overal in de scène gewenst is.
Een diafragma van f/2.8 duidt op een lensopening van gemiddelde grootte in verhouding tot de brandpuntsafstand van de lens. Het laat een aanzienlijke hoeveelheid licht door de lens, waardoor het geschikt is voor omstandigheden met weinig licht of situaties waarin snellere sluitertijden nodig zijn. Lenzen met een diafragma van f/2.8 worden vaak gebruikt in de professionele fotografie en bieden een goede balans tussen lichtopvangvermogen en controlediepte in het veld.
De f/-5.6-classificatie verwijst naar een lens met variabel diafragma die vaak wordt aangetroffen in zoomlenzen. Het bereik geeft het maximale diafragma aan dat beschikbaar is bij verschillende brandpuntsafstanden. Bij de breedste zoominstelling kan de lens bijvoorbeeld een maximaal diafragma van f/ hebben, waardoor er meer licht binnenkomt. Naarmate de lens zoomt, neemt het maximale diafragma af (waardoor het F-getal toeneemt), bijvoorbeeld f/5.6 bij de langste zoominstelling. Dit ontwerp met variabel diafragma is veelzijdig bij het zoomen, maar kan de prestaties bij weinig licht beperken in vergelijking met lenzen met een vast diafragma.
Het beste diafragma voor fotografie hangt af van het gewenste effect en de opnameomstandigheden. Voor portretten met een onscherpe achtergrond (bokeh) wordt de voorkeur gegeven aan grotere diafragma’s zoals f/1.4 of f/1.8 om het onderwerp van de achtergrond te isoleren. Voor landschappen of groepsfoto’s die scherpte in de hele scène vereisen, worden kleinere diafragma’s zoals f/8 of f/11 aanbevolen om een grotere scherptediepte te bereiken. Bij het kiezen van het diafragma wordt ook rekening gehouden met het beschikbare licht, de gewenste sluitertijd en de artistieke intentie, waardoor dit een cruciaal aspect is van creatieve fotografie.
Een diafragma van f/1.4 duidt op een zeer groot kijkgat in verhouding tot de brandpuntsafstand van de lens. Hierdoor kan de maximale hoeveelheid licht de camera binnendringen, waardoor deze zeer effectief is in situaties met weinig licht en voor het bereiken van een zeer geringe scherptediepte. Lenzen met een diafragma van f/1.4 worden gewaardeerd om hun vermogen om dramatische bokeh te creëren en scherpe onderwerpen te isoleren van een prachtig onscherpe achtergrond. Ze worden vaak gebruikt in portret-, huwelijks- en kunstfotografie, waarbij het beheersen van de scherptediepte en het maximaliseren van de lichtgevoeligheid van het grootste belang zijn.