Het in kaart brengen en analyseren van terreinen in GIS (Geografische Informatiesystemen) omvat het proces van het vastleggen, opslaan, analyseren en visualiseren van ruimtelijke gegevens met betrekking tot de kenmerken van het aardoppervlak. Dit omvat de hoogte, helling, aspect, landvormen en andere kenmerken van het land. Bij het in kaart brengen van terreinen worden verschillende gegevensbronnen gebruikt, zoals digitale hoogtemodellen (DEM’s), satellietbeelden, lidar (lichtdetectie en televisie) en veldonderzoeken om nauwkeurige weergaven van landkenmerken in digitale vorm te creëren. GIS-analyse omvat het gebruik van ruimtelijke analysehulpmiddelen en -technieken om informatie af te leiden uit veldgegevens, zoals het identificeren van geschikte locaties voor infrastructuur, het beoordelen van terreinstabiliteit, het berekenen van drainagemodellen en terreinmodellering voor milieustudies of stadsplanning.
In GIS verwijst terrein naar de fysieke kenmerken en kenmerken van het aardoppervlak, inclusief hoogte, helling, aspect en landvormen. Veldgegevens worden digitaal weergegeven met behulp van hoogtemodellen, die kunnen worden verkregen uit satellietsensoren, luchtonderzoek of grondmetingen zoals LiDAR. Veldgegevens zijn van fundamenteel belang in GIS-toepassingen om de variabiliteit van het landschap te begrijpen, landgebruik te plannen, natuurlijke gevaren te beoordelen en de besluitvorming op verschillende gebieden te ondersteunen, zoals landbouw, bosbouw, stadsplanning en milieubeheer.
Bij terreinanalyse in GIS worden ruimtelijke analysetechnieken gebruikt om nuttige inzichten en inzichten uit veldgegevens af te leiden. Dit omvat het uitvoeren van berekeningen en modellering om terreinkenmerken te beoordelen, zoals hellingsstabiliteit, zichtbaarheidsanalyse, afbakening van stroomgebieden, zichtanalyse en terreinrobuustheid. Terreinanalyse helpt begrijpen hoe terreinkenmerken met elkaar omgaan en hun impact op verschillende milieuprocessen en menselijke activiteiten.
Er zijn verschillende methoden voor terreinanalyse in GIS, elk geschikt voor specifieke doeleinden en toepassingen. Enkele veel voorkomende methoden zijn:
- hellinganalyse: het berekenen van de helling van landoppervlakken om de stabiliteit van het land, het erosiepotentieel en de geschiktheid voor verschillende toepassingen te beoordelen.
- Zichtbaarheids- en weergaveanalyse: het identificeren van gebieden die zichtbaar zijn vanuit specifieke gezichtspunten of het bepalen van de zichtbaarheid van kenmerken vanaf verschillende locaties, cruciaal voor het plannen van visuele effectbeoordelingen en militaire toepassingen.
Aspectanalyse: Bepaal de kompasrichting van een helling (bijvoorbeeld Noord, Zuid, Oost, West) om de blootstelling aan de zon, de vegetatieverdeling en hydrologische patronen te begrijpen.
Watershed Delineation: Het definiëren van de grenzen van stroomgebieden of stroomgebieden op basis van terreinkenmerken, essentieel voor waterbeheer, overstromingsmodellering en milieustudies.
TERREINROBUDNESSEDNESS: Het kwantificeren van de ruwheid of complexiteit van terreinoppervlakken om de geschiktheid van habitats, bewegingspatronen van wilde dieren en landschapsdiversiteit te beoordelen.
Deze terreinanalysemethoden maken gebruik van technieken voor de verwerking van ruimtelijke gegevens en GIS-hulpmiddelen om betekenisvolle informatie uit veldgegevenssets te extraheren, ter ondersteuning van geïnformeerde besluitvorming en ruimtelijke planning in verschillende disciplines.