De term “pulsbreedteafstand” wordt niet vaak gebruikt in technische contexten. Als het echter wordt geïnterpreteerd, kan het verwijzen naar de fysieke afstand of ruimtelijke omvang waarover een pulsbreedte (duur van een puls) wordt gemeten of als relevant wordt beschouwd. In praktische toepassingen wordt de pulsbreedte gewoonlijk gemeten in tijdseenheden (zoals microseconden of milliseconden) in plaats van afstandseenheden. Het verwijst naar de duur gedurende welke een signaal of puls actief blijft, wat verschillende aspecten van signaalverwerking en timing in de elektronica en telecommunicatie beïnvloedt.
Het normale bereik van pulsbreedtes kan aanzienlijk variëren, afhankelijk van de specifieke toepassing en technologie. In digitale elektronica en signaalverwerking kunnen pulsbreedtes variëren van microseconden (μs) tot milliseconden (MS) of in sommige gevallen zelfs langere duur. Bij pulsbreedtemodulatie (PWM) die wordt gebruikt om motoren of LED’s te besturen, kunnen typische pulsbreedten bijvoorbeeld variëren van microseconden tot tientallen milliseconden, afhankelijk van de gewenste besturingsresolutie en gewenste werkingssnelheid.
Bij het meten van de pulsbreedte wordt bepaald hoe lang een signaal of puls op een hoog of laag niveau blijft. Het wordt doorgaans gemeten vanaf de voorflank (begin) tot de achterflank (einde) van de puls, waarbij de totale tijd wordt vastgelegd dat het signaal actief of ingeschakeld is. Pulsbreedtemetingen zijn van fundamenteel belang in de elektronica voor het specificeren van timingkarakteristieken, het controleren van circuitgedrag en het garanderen van nauwkeurige signaalverwerking en communicatieprotocollen.