Grondpenetrerende radar (GPR) detecteert verschillende ondergrondse kenmerken en materialen op basis van hun elektromagnetische eigenschappen. Het kan begraven objecten zoals pijpen, kabels en archeologische artefacten identificeren door verschillen in materiaalsamenstelling, dichtheid en vochtgehalte te detecteren. GPR is ook in staat geologische structuren, bodemlagen en veranderingen in de stratigrafie onder het grondoppervlak in beeld te brengen. Deze technologie werkt door elektromagnetische pulsen in de grond uit te zenden en de reflecties te analyseren die terugkaatsen van verschillende ondergrondse interfaces. De resulterende radarbeelden bieden waardevolle informatie over ondergrondse omstandigheden zonder dat er opgravingen nodig zijn, waardoor GPR een veelzijdig hulpmiddel is in geofysica, archeologie, civiele techniek en milieustudies.
Grondpenetrerende radar (GPR) is gebruikt bij forensisch onderzoek en zoek- en reddingsoperaties om begraven menselijke resten, inclusief lichamen, te lokaliseren. GPR detecteert afwijkingen in de ondergrond die kunnen duiden op verstoringen of variaties in de bodemsamenstelling veroorzaakt door begraven objecten, inclusief menselijke resten. De effectiviteit van GPR bij het zoeken naar lichamen hangt af van verschillende factoren, zoals de diepte waarop de overblijfselen begraven liggen, de bodemgesteldheid en de aanwezigheid van andere materialen of structuren die de penetratie en reflectie van het radarsignaal kunnen beïnvloeden. Hoewel GPR kan helpen bij het lokaliseren van begraven lichamen, hangt het succes ervan bij forensische toepassingen af van een zorgvuldige interpretatie van radargegevens en het samenwerken met forensische experts om de resultaten te bevestigen.
De diepte waarop de grondradar kan zien, hangt af van verschillende factoren, waaronder de gebruikte radarfrequentie, de bodemgesteldheid en de kenmerken van ondergrondse materialen. Doorgaans kunnen GPR-systemen die op lagere frequenties werken (bijvoorbeeld 100 MHz tot 200 MHz) dieper in de grond doordringen en onder gunstige grondomstandigheden mogelijk diepten van tientallen meters bereiken. GPR-systemen met een hogere frequentie (bijvoorbeeld 500 MHz tot 1 GHz) zijn in staat tot een hogere resolutie, maar hebben een kleinere penetratiediepte en bereiken doorgaans een diepte van enkele meters. De penetratiediepte varieert ook afhankelijk van de elektromagnetische eigenschappen van ondergrondse materialen; Geleidende bodems en rotsen kunnen radarsignalen effectiever dempen dan droge zandgronden, waardoor de maximale diepte die met GPR kan worden bereikt, wordt beïnvloed. Over het geheel genomen maken de dieptemogelijkheden van GPR hem het meest geschikt voor een breed scala aan toepassingen, van ondiep archeologisch onderzoek tot diepe geologische onderzoeken en het in kaart brengen van nutsvoorzieningen.