Oppervlaktebewegingsradar werkt door radiogolven uit te zenden vanaf een antenne die het aangewezen gebied roteert of scant. Deze golven stuiteren op objecten zoals vliegtuigen of voertuigen op de grond en keren terug naar de radarantenne. Door de tijd te analyseren die radiogolven nodig hebben om terug te keren en hun Dopplerverschuiving (frequentieverandering als gevolg van beweging), kan het radarsysteem de afstand, snelheid en richting van gedetecteerde objecten berekenen. Deze informatie wordt vervolgens aan de luchtverkeersleiders getoond, zodat zij de bewegingen van vliegtuigen en voertuigen op luchthavenoppervlakken effectief kunnen monitoren en beheren.
Het bereik van oppervlaktebewegingsradar strekt zich doorgaans uit tot enkele kilometers, afhankelijk van het specifieke radarsysteem en de omgevingsomstandigheden. Moderne radars die worden gebruikt voor oppervlaktebewegingen op luchthavens zijn ontworpen om het volledige start- en landingsbaan-, taxibaan- en platformgebied te bestrijken en zorgen voor een uitgebreide bewaking en tracking van vliegtuigen en grondvoertuigen binnen de operationele grenzen van de luchthaven. Het bereikvermogen is van cruciaal belang voor het verstrekken van nauwkeurige en tijdige informatie aan luchtverkeersleiders om veilige en efficiënte grondoperaties mogelijk te maken.
Surface Movement Guidance and Control Systems (SMGC) integreren verschillende technologieën, waaronder oppervlaktebewegingsradar, grondverlichtingssystemen en andere sensoren, om de veiligheid en effectiviteit van vliegtuig- en voertuigbewegingen op luchthavenoppervlakken te verbeteren. SMGCS maakt gebruik van radargegevens, samen met informatie van andere systemen zoals Automatic Surveillance Surveillance (ADS-B) en Airport Surface Detection Equipment (ASDE), om piloten en grondverkeersleiders in realtime situationeel bewustzijn te bieden. Door de posities van vliegtuigen en voertuigen weer te geven, helpt SMGCS runway incursions te voorkomen, de grondverkeersstroom te optimaliseren en de algehele operationele veiligheid op luchthavens te verbeteren.
Luchtverkeersleidingsradar (ATC) werkt door continu radiogolven uit te zenden vanaf een radarantenne op de grond. Deze golven reizen door de atmosfeer en reflecteren op nabijgelegen vliegtuigen. Door het detecteren van de tijd die golven nodig hebben om terug te keren en hun Dopplerverschuiving, bepaalt de ATC-radar de precieze positie, hoogte en snelheid van vliegtuigen. Deze informatie is van cruciaal belang voor luchtverkeersleiders om een veilige scheiding tussen vliegtuigen te handhaven, instructies aan piloten te geven en de ordelijke en efficiënte beweging van het luchtverkeer binnen het gecontroleerde luchtruim te garanderen. ATC-radarsystemen werken in specifieke frequentiebanden (zoals de S-band of L-band) die geschikt zijn voor luchtverkeerstoezicht en -beheer.