Maritieme radar werkt door korte pulsen radiogolven uit te zenden vanaf een antenne die op een schip is gemonteerd. Deze pulsen reizen door de lucht en het water, en wanneer ze objecten zoals andere schepen, boeien of land tegenkomen, wordt een deel van de energie teruggekaatst naar de radarantenne. De radarontvanger vangt vervolgens deze gereflecteerde signalen op, echo’s genoemd, en berekent de afstand tot objecten op basis van de tijd die de pulsen nodig hebben om naar het object en terug te reizen. Door deze echo’s te verwerken, creëert het radarsysteem een visuele weergave van de omgeving op een beeldscherm, waarop de posities en bewegingen van gedetecteerde doelen ten opzichte van het schip worden weergegeven.
Het principe van radar in schepen is gebaseerd op het uitzenden, ontvangen en analyseren van radiogolven. Radar werkt door korte uitbarstingen of pulsen van radiofrequentie-energie te verzenden, die zich door de lucht en het water voortplanten. Wanneer deze pulsen objecten tegenkomen, wordt een deel van de energie teruggekaatst naar de radarantenne. Door de vertraging en intensiteit van deze gereflecteerde signalen te meten, berekent het radarsysteem het bereik, de rolbeweging en soms de relatieve snelheid van de gedetecteerde doelen. Deze informatie is essentieel voor navigatie, het vermijden van aanvaringen en situationeel bewustzijn op zee.
Zeeradars draaien voornamelijk om een 360 graden zicht op de omgeving van het schip te bieden. Door de roterende beweging van de radarantenne kan deze de horizon in alle richtingen scannen, waarbij hij continu pulsen uitzendt en echo’s ontvangt van potentiële doelen. Deze scanmogelijkheid zorgt voor volledige dekking rond het schip, waardoor het radarsysteem objecten kan detecteren en volgen, ongeacht hun locatie ten opzichte van het schip. Door te roteren verbeteren zeeradars de veiligheid van de scheepsnavigatie door voortdurend updates te geven over de posities en bewegingen van nabijgelegen schepen, landmassa’s en andere navigatiegevaren.