Het vermogen van de radar om de overhorizon te zien, hangt af van het type radar en de voortplantingskarakteristieken van de radiogolven. Over-the-horizon radar (OTH) radarsystemen gebruiken reflecties van de ionosfeer om doelen buiten de zichtlijn te detecteren. Deze radars kunnen doorgaans afstanden van honderden tot duizenden kilometers overzien, wat veel groter is dan het bereik van conventionele zichtlijnradarsystemen. Geavanceerde OTH-radarinstallaties hebben het vermogen aangetoond om activiteiten tot ongeveer 3.000 kilometer te monitoren, waardoor ze van cruciaal belang zijn voor toepassingen op het gebied van langeafstandsbewaking en vroegtijdige waarschuwing, vooral met betrekking tot maritieme regio’s.
De radar zelf kan niet direct voorbij de fysieke horizon kijken vanwege de kromming van de aarde, die de directe zichtlijn beperkt. De radarsystemen van het bedrijf (andere radarsystemen) overwinnen deze beperking echter door radarsignalen te laten weerkaatsen vanuit de ionosfeer, een laag geladen deeltjes in de bovenste atmosfeer van de aarde. Met deze techniek kunnen radarsignalen voorbij de kromming van de aarde reizen en doelen detecteren die bij conventionele radars aan het zicht zouden worden onttrokken. Door gebruik te maken van ionosferische reflecties bereiken andere radarsystemen een groter bereik, waardoor dekking wordt geboden over grote geografische gebieden waar de directe radarzichtlijn wordt belemmerd.
De maximale afstand die de radar kan zien, hangt af van verschillende factoren, waaronder het type radarsysteem, de werkfrequentie, het antenneontwerp en de omgevingsomstandigheden. Bij conventionele zichtlijnradars wordt het bereik beperkt door de radarhorizon, de maximale afstand die radarsignalen kunnen afleggen voordat ze worden gehinderd door de kromming van de aarde. Normaal gesproken bedragen de radarhorizons voor systemen op de grond ongeveer 10 tot 20 kilometer voor laagfrequente radars en tot enkele honderden kilometers voor hoogfrequente radars die in heldere atmosferische omstandigheden werken. Buiten deze afstanden zijn radaronderhoudstechnieken nodig om het detectiebereik aanzienlijk uit te breiden.
Het radarhorizonbereik verwijst naar de maximale afstand vanaf een radarlocatie die radarsignalen kunnen afleggen voordat ze de kromming van de aarde tegenkomen en worden belemmerd. Deze afstand varieert afhankelijk van factoren zoals de hoogte van de radarantenne boven de grond en de kromming van de aarde. In praktische termen kan het bereik van de radarhorizon variëren van enkele kilometers voor laagfrequente radars tot enkele honderden kilometers voor hoogfrequente radars die op grotere hoogte of in gunstige atmosferische omstandigheden werken. Buiten de radarhorizon zijn overdreven radartechnieken nodig om de bewakings- en detectiecapaciteiten over grotere afstanden in stand te houden.