Hoe scannen radars?

Vandaag onderzoeken we hoe radars scannen. Hoe werkt een radarscan?

Hoe scannen radars?

Radars scannen hun omgeving met behulp van elektromagnetische golven, meestal radiogolven, uitgezonden door een antenne. Het scanproces omvat twee hoofdmethoden: mechanisch scannen en elektronisch scannen. Bij mechanisch scannen draait of beweegt de radarantenne fysiek om de radarstraal over het gewenste gebied te scannen. Terwijl de antenne draait of beweegt, zendt hij pulsen van radiogolven uit en luistert hij naar echo’s die worden weerkaatst door objecten in de omgeving. Met deze methode kan de radar een groot gebied bestrijken, maar kan langzamer zijn in vergelijking met elektronisch scannen.

Hoe werkt de radarscan?

Bij elektronisch scannen wordt daarentegen gebruik gemaakt van progressieve array-technologie of elektronisch gestuurde antennes om de radarbundel te richten zonder dat fysieke beweging nodig is. Door de fase en amplitude aan te passen van signalen die naar meerdere antenne-elementen worden gestuurd, zorgt elektronisch scannen ervoor dat de radar de straal snel en nauwkeurig in verschillende richtingen kan sturen. Dit maakt een snelle analyse van het gehele bewakingsgebied of gericht scannen op specifieke interessante doelen mogelijk.

Hoe scannen radars?

Radarscannen werkt door korte pulsen radiogolven uit te zenden en te luisteren naar echo’s die worden weerkaatst door objecten in de omgeving. Wanneer de uitgezonden puls een object tegenkomt, wordt een deel van de energie teruggekaatst naar de radarontvanger. De radarontvanger detecteert vervolgens deze gereflecteerde signalen, meet de tijd die de puls nodig heeft om naar het object en terug te reizen (heen en terug) en berekent de afstand tot het object op basis van de lichtsnelheid. Door de sterkte en timing van deze echo’s te analyseren, kunnen radarsystemen het bereik, de peiling en de relatieve snelheid van gedetecteerde doelen bepalen. Dit proces wordt continu herhaald om realtime updates te bieden over de positie en beweging van objecten binnen het radardekkingsgebied.

Radar detecteert objecten door pulsen van radiogolven uit te zenden en de gereflecteerde echo’s te analyseren die van deze objecten worden ontvangen. Dit detectieproces is gebaseerd op het principe van radarreflectie, waarbij radiogolven worden gereflecteerd door vaste objecten, zoals vliegtuigen, schepen, gebouwen of neerslagdeeltjes in de atmosfeer. Het radarsysteem berekent de afstand tot het object (bereik) op basis van de tijd die de radiogolven nodig hebben om naar het object te reizen en terug te keren als gereflecteerde echo’s. Bovendien kan radar de relatieve snelheid van bewegende objecten bepalen (Doppler-effect) door veranderingen in de frequentie van gereflecteerde golven te meten die worden veroorzaakt door de beweging van het object naar of van de radar af. Door bereik- en Doppler-metingen te combineren, kunnen radarsystemen een breed scala aan doelen detecteren en volgen, waaronder vliegtuigen, voertuigen, weersomstandigheden en andere interessante objecten in verschillende toepassingen in het leger, de luchtvaart, de maritieme sector, weersvoorspellingen en wetenschappelijk onderzoek.

Wij vertrouwen erop dat deze bespreking van Hoe scannen radars? uw vragen heeft beantwoord.