Power point beamwidth, ook bekend als power beamwidth (HPBW), verwijst naar de hoekbreedte van de hoofdlob van het stralingspatroon van een antenne, waarbij de vermogensintensiteit daalt tot de helft (-3 dB) van het maximum van de maximale waarde. Deze meting is cruciaal in de antennetechniek omdat deze de ruimtelijke dekking van de hoofdlob van de antenne definieert. HPBW karakteriseert hoe smal of breed de antenne zijn straling richt in de richting van maximale straling. Een smallere HPBW duidt op een meer gefocust stralingspatroon met een hogere directiviteit, terwijl een bredere HPBW een breder stralingspatroon betekent met een potentieel groter dekkingsgebied maar een lagere directiviteit.
Power beamwidth (HPBW) is een term die in de antennetechniek wordt gebruikt om de hoekscheiding tussen de twee richtingen in het stralingspatroon te beschrijven, waarbij de vermogensintensiteit daalt tot de helft (-3 dB) van de maximale waarde in de hoofdlob. Het kwantificeert de richtingsgevoeligheid en het focusvermogen van de antenne, en geeft het hoekbereik aan waarover de antenne effectief straalt. HPBW is een essentiële parameter voor antenneontwerp en prestatie-evaluatie, omdat deze factoren beïnvloedt zoals dekkingsgebied, versterking en interferentie-onderdrukking.
Vermogensfrequentiebreedte, hoewel geen veelgebruikte term in de antennetechniek, zou conceptueel kunnen verwijzen naar de bandbreedte waarover de antenne effectief werkt in het bereik waar de vermogensintensiteit daalt tot de helft (-3 dB) van de piekwaarde. In praktische termen zijn antennes ontworpen om over specifieke frequentiebereiken te werken, en de bandbreedte (of frequentiebreedte) waarover de antenne zijn prestaties in de halfvermogenspunten handhaaft, is cruciaal bij het bepalen van de verschillende communicatie- of radartoepassingen.
De term “halve kracht” in de context van antennes verwijst naar het vermogensniveau waarbij de intensiteit van het stralingspatroon daalt tot de helft (-3 dB) van de maximale waarde. Dit -3 dB-punt komt overeen met een vermogensreductie met een factor 0,707, oftewel ongeveer de helft van het oorspronkelijke vermogen. In de antennetechniek wordt het halfvermogenspunt gebruikt om de grenzen van de hoofdlob van het stralingspatroon te definiëren, waarbij de hoekbreedte of het frequentiebereik wordt aangegeven waarover de antenne effectief straalt vóór de daling van de intensiteit.
Het halfvermogenspunt verwijst naar de hoekrichting of het specifieke frequentiebereik in het stralingspatroon van een antenne, waarbij de vermogensintensiteit daalt tot de helft (-3 dB) van de piekwaarde. Het dient als een kritisch referentiepunt voor antenneontwerpers en -ingenieurs om de richtingsgevoeligheid, bundelbreedte en prestatiekenmerken van de antenne te karakteriseren. Door de hoekscheiding of het frequentiebereik tussen halfvermogenspunten te meten, kunnen antenne-ingenieurs de ruimtelijke dekking, hoekresolutie en operationele bandbreedte van de antenne bepalen, waardoor het ontwerp wordt geoptimaliseerd voor specifieke toepassingen zoals communicatie-, radar- of satellietsystemen.