Grondpenetrerende radar (GPR) kan onder ideale omstandigheden doorgaans dieptes zien van enkele centimeters tot ongeveer 15 meter (50 voet). De werkelijke dieptepenetratie is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder de frequentie van de radargolven, de samenstelling van de bodem en de aanwezigheid van vocht.
De diepte waarop GPR kan kijken, varieert afhankelijk van de specifieke toepassing en omgevingsomstandigheden. Onder gunstige omstandigheden met droge zandgronden kan GPR dieptes tot 15 meter bereiken. In minder ideale omstandigheden, zoals in kleirijke of natte bodems, kan de dieptepenetratie sterk worden verminderd, vaak beperkt tot enkele meters.
De onderzoeksdiepte van grondradar wordt beïnvloed door de frequentie van het radarsignaal. Laagfrequente radargolven (bijvoorbeeld 50-500 MHz) dringen dieper door, maar bieden een lagere resolutie, geschikt voor het bestuderen van diepere structuren. Golven met een hogere frequentie (bijvoorbeeld 500 MHz tot enkele GHz) bieden een hogere resolutie, maar met een geringere dieptepenetratie, ideaal voor gedetailleerd onderzoek van kenmerken dichtbij het oppervlak.
Beperkingen van grondpenetrerende radar zijn onder meer de verminderde effectiviteit in geleidende materialen zoals klei of natte grond, waar het radarsignaal snel wordt verzwakt. Hogere signaalfrequenties zorgen voor een betere resolutie, maar beperken de dieptepenetratie. Bovendien kan de interpretatie van GPR-gegevens complex zijn, waardoor bekwame operators en nabewerking nodig zijn om ondergrondse kenmerken nauwkeurig te identificeren. De aanwezigheid van metalen voorwerpen of andere sterke reflectoren kan ook signaalruis veroorzaken, wat de gegevensanalyse bemoeilijkt.