Wat zijn de twee soorten ruimteradar?

De twee soorten ruimteradar zijn synthetische apertuurradar (SAR) en radarhoogtemeters. Synthetic Aperture Radar (SAR) maakt gebruik van de beweging van de radarantenne over een doelgebied om beelden met een hoge resolutie te produceren. Het kan onder alle weersomstandigheden en overdag en ’s nachts werken, waardoor het ideaal is voor aardobservatie, omgevingsmonitoring en verkenning. Radarhoogtemeters meten de afstand tussen de satelliet en het aardoppervlak en leveren nauwkeurige gegevens over oppervlaktehoogten, oceaantopografie en ijsdikte.

De twee soorten ruimte kunnen worden geclassificeerd als binnenruimte en buitenruimte. De binnenruimte verwijst naar het gebied binnen de atmosfeer van de aarde, inclusief lagen van de atmosfeer zoals de troposfeer, stratosfeer, mesosfeer en thermosfeer. De ruimte daarentegen begint bij de Kármán-lijn, ongeveer 100 kilometer boven zeeniveau, en strekt zich naar buiten uit. De ruimte omvat de enorme uitgestrektheid buiten de atmosfeer van de aarde en omvat de maan, planeten, sterren, sterrenstelsels en het hele universum.

De twee soorten ruimtesondes zijn flyby-sondes en orbiters. Flyby-sondes zijn ontworpen om hun doel te scannen en gegevens te verzamelen tijdens hun korte ontmoeting, waarbij ze informatie terugsturen naar de aarde terwijl ze hun traject voortzetten. Voorbeelden hiervan zijn de Voyager-sondes, die langs verschillende planeten zijn gevlogen. Orbiters daarentegen zijn ontworpen om in een baan rond hun doel te komen, waardoor langdurige observatie en gegevensverzameling over een langere periode mogelijk is. Bekende voorbeelden van orbiters zijn de Mars Reconnaissance Orbiter en het Juno-ruimtevaartuig in een baan om Jupiter.