Wat veroorzaakt zijlobben?

Zijlobben in antennestralingspatronen worden voornamelijk veroorzaakt door onvolkomenheden of ontwerpkenmerken van de antenne zelf. Deze onvolkomenheden kunnen de vorm en grootte van de antenne-elementen omvatten, de afstand tussen de elementen en de algehele geometrie van de antenne. Zijlobben kunnen ook het gevolg zijn van omgevingsfactoren zoals reflecties, diffracties of verstrooiing door nabijgelegen objecten of structuren. In radar- en communicatiesystemen kunnen onbedoelde reflecties of meerpadenvoortplanting bijdragen aan de vorming van lateralen door extra straling te veroorzaken in andere richtingen dan de hoofdbundelas. Ingenieurs streven ernaar de zijlobben te minimaliseren door zorgvuldig ontwerp, optimalisatie en kalibratie, om de systeemprestaties te verbeteren en interferentie te verminderen.

Zijlobben worden in antennestralingsmodellen als ongewenst beschouwd omdat ze de nauwkeurige signaaldetectie, lokalisatie en communicatie kunnen verstoren. Wanneer zijlobben aanwezig zijn, kunnen ze onbedoeld signalen in onbedoelde richtingen ontvangen of verzenden, wat leidt tot valse detecties, verminderde gevoeligheid of verslechterde signaal-ruisverhoudingen. In radarsystemen kunnen zijlobben echo’s of reflecties veroorzaken van objecten of ruis buiten de as, waardoor het moeilijk wordt onderscheid te maken tussen echte doelen en achtergrondgeluid of interferentie. Zijlobminimalisatie is cruciaal voor het optimaliseren van de antenneprestaties en betrouwbaarheid in verschillende toepassingen, waaronder radar, telecommunicatie en draadloze netwerken.

Radarsleutellobben zijn extra lobben of stralingsbundels die zich uitstrekken vanaf de hoofdlob van het stralingspatroon van een radarantenne. Ze ontstaan ​​als gevolg van onvolkomenheden in het antenneontwerp, omgevingsomstandigheden of signaalverwerkingstechnieken. Radarsystemen zenden elektromagnetische golven uit om objecten te detecteren en te volgen door de reflecties (echo’s) van deze golven te analyseren. Zijlobben kunnen onbedoeld echo’s detecteren van objecten die zich buiten de as of buiten de richting van de hoofdbundel bevinden, wat leidt tot valse detecties, nevenbeelden of verminderde nauwkeurigheid bij doellokalisatie. Ingenieurs gebruiken technieken zoals zijwaartse modderverwijdering, beamforming en adaptieve signaalverwerking om de effecten van zijlobben te verzachten en de prestaties van het radarsysteem te verbeteren.

Zijlobniveau (SLL) in antennetechniek kwantificeert de weerstand of amplitude van de zijbobbs ten opzichte van de hoofdlob van het antennestralingspatroon. Het wordt uitgedrukt in decibel (dB) en geeft aan hoe zwak de zijlobben zijn vergeleken met de hoofdlob. Een lager lateraal lobniveau geeft aan dat de antenne meer energie uitstraalt in de gewenste richting (hoofdlob) en minder energie in onbedoelde richtingen (zijbobbels). Ingenieurs gebruiken laterale lijnniveaumetingen om antenneontwerpen te evalueren en te optimaliseren voor toepassingen waarbij het minimaliseren van interferentie en het maximaliseren van de richtingsnauwkeurigheid essentieel zijn, zoals in radar-, communicatiesystemen en satellietcommunicatie.