Rommel in weerradar verwijst naar ongewenste radaropbrengsten of echo’s die niet afkomstig zijn van de atmosferische verschijnselen van belang, zoals neerslag- of stormsystemen. Het omvat reflecties van niet-meteorologische bronnen zoals terreinkenmerken, gebouwen, vogels, insecten of zelfs elektromagnetische interferentie. Rommel op de weerradar kan de detectie van werkelijke weerskenmerken, zoals regen, sneeuw of hagel, belemmeren, waardoor de nauwkeurigheid van weersvoorspellingen en waarnemingen wordt aangetast.
Stormclutter verwijst specifiek naar radaropbrengsten die als rommel verschijnen als gevolg van hevige neerslag of zware weersomstandigheden in een stormsysteem. Deze radarecho’s kunnen afkomstig zijn van hevige regen, hagel of harde wind tijdens een storm. Stormruis lijkt misschien op echte weerkenmerken, maar heeft meestal kenmerken die deze onderscheiden van echte weersecho’s, zoals snelle veranderingen in intensiteit of onregelmatige patronen. Effectieve technieken voor het beperken van stormruis zijn essentieel om de betrouwbaarheid van weerradargegevens tijdens zware weersomstandigheden te verbeteren.
Grondruis in weerradar verwijst naar radaropbrengsten van het aardoppervlak, inclusief terreinkenmerken, gebouwen, vegetatie en andere stilstaande objecten. Deze echo’s kunnen met name problematisch zijn voor weerradarsystemen die op lage hoogte werken, waar de radarbundel binnen zijn bundelbreedte reflecties van de grond kan tegenkomen. Rommel op de grond kan radarwaarnemingen van neerslag en andere weersverschijnselen vertroebelen of vervormen, waardoor het moeilijk wordt om radargegevens in de buurt van de radarlocatie nauwkeurig te interpreteren. Geavanceerde signaalverwerkingstechnieken, zoals clutterfiltering en Doppler-analyse, worden gebruikt om de effecten van grondclutter te verzachten en de kwaliteit van weerradarwaarnemingen te verbeteren.