Het bereik van de puls-dopplerradar verwijst naar het vermogen om doelen over een bepaald afstandsbereik te detecteren. Dit bereik kan aanzienlijk variëren, afhankelijk van factoren zoals zendvermogen, ontvangergevoeligheid, antennekarakteristieken en omgevingsomstandigheden. Moderne pulsradars zijn in staat doelen te detecteren op een afstand van enkele meters tot honderden kilometers, afhankelijk van de radarontwerpspecificaties en operationele parameters.
De frequentie van een puls-Doppler-radarsysteem verwijst naar de operationele frequentie waarop de radar elektromagnetische pulsen verzendt en ontvangt. Puls-Doppler-radars werken doorgaans in microgolffrequenties, meestal in de X-band (8-12 GHz), S-band (2-4 GHz) of andere frequentiebanden die geschikt zijn voor radartoepassingen. De specifieke frequentie die wordt gebruikt, hangt af van factoren zoals de radartoepassing, regelgevingsoverwegingen, atmosferische dempingskarakteristieken en de gewenste resolutie en bereikprestaties.
PRI (pulsherhalingsinterval) in puls-dopplerradar verwijst naar het tijdsinterval tussen opeenvolgende pulsen die door het radarsysteem worden uitgezonden. Dit is een kritische parameter die het vermogen van de radar bepaalt om doelen op verschillende Doppler-bereiken en -frequenties te onderscheiden. De PRI wordt meestal gekozen op basis van de gewenste bereikresolutie en de Doppler-resolutievereisten van het radarsysteem. Kortere PRI’s bieden een fijnere bereikresolutie, maar kunnen het maximale ondubbelzinnige bereik beperken, terwijl langere PRI’s een betere Doppler-resolutie bieden, maar de bereikresolutie kunnen opofferen. De PRI wordt zorgvuldig geselecteerd tijdens het radarontwerp om de prestaties te optimaliseren op basis van operationele vereisten en omgevingsomstandigheden.